Ieder bedrijf dat in Nederland is gevestigd en winst maakt, moet daarover belasting betalen. De tarieven van de winstbelasting liggen vast en gelden dus voor ieder bedrijf. Hoeveel belasting een bedrijf moet betalen is afhankelijk van de hoogte van de winst. Hoe hoger de winst, des te meer belasting er moet worden betaald. Zo simpel is het. Of lijkt het, want kennelijk gelden voor sommige bedrijven andere regels.
Wat kun je doen om winstbelasting te drukken?
Ben je als bedrijf alleen in Nederland gevestigd, dan kun je proberen je winst wat lager te houden om minder belasting te betalen. Ben je een multinational, dus een bedrijf met vestigingen in meerdere landen, dan is niet alleen het bepalen van de hoogte van de winst van belang voor je fiscale positie, maar ook de plaats waar je die winst terecht laat komen. Starbucks is een bedrijf dat daar zijn voordeel mee doet. Dat gebeurt als volgt. In Nederland heeft Starbucks een koffiebranderij. Die koopt koffiebonen in bij een in Zwitserland gevestigde leverancier, die onderdeel is van het Starbucksconcern. De gebrande koffie wordt doorverkocht aan diverse vestigingen van Starbucks. Voor de gebruikte receptuur betaalt de Nederlandse branderij een vergoeding aan een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde concernvennootschap. Dat is allemaal strikt legaal. De Nederlandse branderij maakt winst en betaalt daarover in Nederland vennootschapsbelasting. Niets aan de hand dus.
Zakelijke prijzen?
Toch is het niet zo simpel. Starbucks bepaalt namelijk zelf de in- en de verkoopprijs voor koffiebonen en daarmee de marge die de koffiebranderij maakt. Omdat Starbucks ook nog eens de hoogte van de vergoeding voor het gebruik van de receptuur bepaalt, kan de winst van de koffiebranderij op ieder gewenst niveau worden gebracht. Wel moeten alle prijzen zakelijk zijn. Zolang dat het geval is, is er nog steeds niets aan de hand. Wordt de inkoopprijs kunstmatig hoog of de verkoopprijs kunstmatig laag, dan klopt de Nederlandse winst niet meer en wordt hier te weinig belasting betaald. Om zekerheid te krijgen over de zakelijkheid van de prijzen heeft Starbucks met de Nederlandse Belastingdienst afspraken gemaakt. Die afspraken liggen vast in een Advance Pricing Agreement en bevatten een zakelijke beloning voor het branden van koffiebonen. De marge tussen in- en verkoop van de bonen is daarmee vastgelegd. De Belastingdienst heeft de prijzen beoordeeld en is van oordeel dat binnen Starbucks dezelfde prijzen worden gehanteerd als tussen onafhankelijke partijen.
Dan blijft over de vergoeding voor het gebruik van de receptuur. Of de Belastingdienst ook de zakelijkheid van deze vergoeding heeft beoordeeld is niet helemaal duidelijk. In ieder geval komt deze vergoeding in Nederland ten laste van de winst. Uit het verslag van de Europese Commissie wordt duidelijk dat de vergoeding in het Verenigd Koninkrijk niet wordt belast. Er zit dus een verschil in de methodiek van belastingheffing in verschillende landen en daar heeft Starbucks handig gebruik van gemaakt. Is dat verkeerd? Juridisch niet, maar moreel misschien wel.
Is het staatssteun?
Het kabinet vindt van niet en beraadt zich op stappen. Die opvatting kan alleen berusten op het standpunt dat de gehanteerde prijzen de toets van de zakelijkheid kunnen doorstaan. Daarover verschillen kabinet en Europese Commissie van mening.
De vraag is of niet het Verenigd Koninkrijk staatssteun verleent door de ontvangen royalty’s niet te belasten. Daar hebben we de Europese Commissie nog niet over gehoord. Of komt dat nog?
Hoe dan ook, een oplossing voor dit soort problemen komt er alleen als er een eenvormige grondslag komt voor de winstbelasting. Zolang dat niet het geval is houdt de Europese Commissie werk.
Reacties zijn gesloten