Als een konijn uit de hoge hoed verscheen vorig jaar in het regeerakkoord het plan om de dividendbelasting af te schaffen. Dat plan stond in geen enkel verkiezingsprogramma. Sinds de aankondiging van de afschaffing van de dividendbelasting is het een veelbesproken onderwerp. De oppositie heeft er geen goed woord voor over. De VVD toont zich een overtuigd voorstander en de andere coalitiepartijen steunen de afschaffing, maar niet van harte.
Wollige onderbouwing
Na het konijn uit de hoge hoed ging het goochelen verder. De coalitie ontkende glashard dat er voorafgaande aan het regeerakkoord stukken waren gewisseld over de afschaffing en de gevolgen daarvan. Die stukken bleken er later toch te zijn. Dat riep herinneringen op aan de zogenaamde bonnetjesaffaire, die twee bewindslieden de politieke kop heeft gekost. Wat tot nu toe ontbreekt is een deugdelijke onderbouwing gekomen waarom de dividendbelasting zou moeten worden afgeschaft. Ook de memorie van toelichting bij het op Prinsjesdag ingediende wetsvoorstel bronbelasting 2020, dat de afschaffing regelt, munt niet uit in duidelijkheid. Een veelheid aan woorden, aannames en veronderstellingen dat c.q. waarom de afschaffing goed zou zijn voor het Nederlandse vestigingsklimaat en het Nederlandse bedrijfsleven, daar blijft het wel bij. Ergens aan het einde wordt nog gememoreerd dat de heffing van dividendbelasting in bepaalde situaties in strijd zou kunnen zijn met het EU-recht. Veel aandacht wordt aan dat aspect niet besteed.
Wat gaat dat kosten?
Het kabinet erkent overigens ruiterlijk dat weinig andere landen Nederland zijn voorgegaan met de afschaffing van dividendbelasting. Dat maakt de gevolgen van deze stap niet duidelijker. Wat wel duidelijk is, is dat afschaffing van de dividendbelasting de staat, en daarmee de belastingbetaler, geld gaat kosten. Dat geld wordt nu nog door met name buitenlandse aandeelhouders van Nederlandse vennootschappen bijeengebracht. De schattingen lopen uiteen van € 1,5 tot 1,9 miljard per jaar. Dat is veel geld.
En de verhoging van de btw dan?
Wat de burger nog meer geld gaat kosten, is de verhoging van het lage tarief van de btw van 6% naar 9%. Dat levert de staat volgens de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2019 ieder jaar € 3 miljard op. Het valt op dat over dat onderwerp tot nu toe weinig commotie is ontstaan. Of komt die ophef nog bij de inhoudelijke behandeling van het Belastingplan en is nu sprake van stilte voor de storm?
Reacties zijn gesloten